Het regent, maar ik besluit toch naar buiten te gaan. Na een middag thuiswerken wil ik mezelf nog even "uitlaten" voor ik aan het avondeten begin. Gelukkig ben ik inmiddels de 'oh-genant-regenbroek-fase' voorbij, dus in vol ornaat besluit ik de regen te trotseren. Juist met dit weer vind ik het soms lekker buiten: frisse lucht, wind en regen in je gezicht en minder mensen mensen aan de wandel. Maar hoe harder ik probeer m'n hoofd leeg te lopen, hoe meer ik er in verdwijn. De onrust neemt toe en als een stel kegels tikt de ene gedachte de andere aan.
Een paar paden en gedachtengolven verder zie ik zie een man in een hoog tempo over het pad lopen. De volgende gedachte springt in me op. Waarom zou deze man hier lopen, zonder hond, in de regen vlak voor etenstijd? Ook om alles even van zich af te laten glijden na een lange werkdag? Gezien het feit dat hij voornamelijk met oortjes in voorovergebogen over zijn telefoon loopt, vul ik in dat het even je hoofd leeg maken bij hem ook nog niet zo wil lukken. Ik moet de neiging onderdrukken om hem er bij het inhalen, hij is inmiddels druk typend stil gaan staan, bijdehand maar goed bedoeld op te wijzen of het niet beter is als hij wat meer om zich heen zou kijken. Maar dat doe ik toch maar niet. Ik loop voorbij en knik hem gedag.
Ik vervolg het pad en zie een grote, doormidden gezaagde boom liggen. Dat zal wel een gevolg zijn van de storm van een paar weken terug, denk ik als ik er nog even verwonderd naar om kijk. Terwijl ik dat doe zie ik in mijn ooghoek diezelfde man op het pad achter me lopen. Ineens bekruipt me een naar gevoel. Misschien had ik beter niet alleen door het bos kunnen gaan lopen? Door de regen is het schemerig, en er zijn haast geen andere wandelaars. Ineens hoor ik achter me een stem: 'ik zal je wel even inhalen.' Wat bedoelt hij? Heeft hij het tegen mij of is hij tegen zijn oortjes aan het praten (je weet het tegenwoordig niet)? Negeerstand. 'Ja je hoort me volgens mij niet'. Op dat moment haalt hij me in. Een aardig glimlachende man haalt zijn oortjes uit zijn oren en richt zich tot mij. 'Ja ik denk ik haal je maar even in, voelt misschien een beetje creepy voor je als ik zo achter je loop.' Hij had me waarschijnlijk achterom zien kijken. 'Tja we lopen gewoon hetzelfde rondje', zegt hij lachend. 'Oh hm, ja', lach ik een beetje zenuwachtig terug. Hij is al iets voorbij me gelopen als hij me nog even waarschuwt voor vallende takken, aangezien er eerder deze week bijna één op hem was gevallen. 'Dus niet teveel in jezelf verzonken zijn hoor', zegt hij. 'Ik zal goed om me heen kijken', zeg ik terug, 'jij dan ook hè, i.p.v. op je telefoon', zeg ik met een knipoog (ha! hij gaf de voorzet, heb ik het toch kunnen zeggen).
Omdat geen van ons beide het wandeltempo verhoogt, blijven we bij elkaar lopen. Hij zegt dat hij dit normaal niet doet hoor, zomaar iemand aanspreken en dat het niet zijn bedoeling was om me te storen. Zijn telefoon is inmiddels in zijn jaszak verdwenen en dit gesprek geeft mij de mogelijkheid om mijn aandacht eindelijk buiten mezelf te brengen. We lopen een stukje samen op, hebben het over onze werkdag en delen zomaar wat gebeurtenissen uit ons leven met elkaar. Omdat ik er voor mijn gevoel nog steeds als een regentent bij loop en ik me ineens heel erg bewust ben van mezelf en hoe ik er uit zie, gooi ik wapperend mijn haar onder mijn cappuchon vandaan. Ik vraag me af of mijn wandelgenoot mijn move door heeft. Maar als we het nog steeds over werk hebben, laat hij de 'oh je bent nog zo jong' vallen en wordt me snel duidelijk dat ik me geen illusies hoef te maken. Hij verzekert me dat ik nog alle tijd heb om uit te zoeken wat ik wil en hij kan het weten, want hij is toch al 43. Ja nee precies, duidelijk.
Een paar wandelpaden later komen we aan bij het punt waar onze wegen weer uiteen gaan. Hij gaat naar links, want zo zegt hij, hij moet nog even door tot hij aan zijn 10.000 stappen zit. Ik neem het niet zo nauw met dat aantal, dus ik neem het pad naar rechts terug naar mijn fiets. Met een glimlach vanwege deze spontane ontmoeting wensen we elkaar nog een fijne avond. Als ik op m'n fiets zit en achterom kijk zie ik hoe hij na een paar meter zijn telefoon weer uit zijn jaszak pakt. En ik was toch weer even uit m'n hoofd.
Reactie plaatsen
Reacties